De opkomst van Hollywood

Tot het begin van de 20e eeuw waren de filmindustrieën in Frankrijk en Italië wereldwijd het meest populair en machtig. In de Verenigde Staten werd de film ook steeds machtiger, vooral toen de Europese filmindustrie instortte door de Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918). De Amerikaanse filmindustrie, die vooral in "Hollywood" was gevestigd, werd na de Eerste Wereldoorlog het nieuwe belangrijkste filmcentrum van de wereld. Hollywoodfilms werden over de hele wereld verspreid en in vele landen werd de markt overheerst door de Amerikaanse film.

Rond de jaren 20 bereikte de Amerikaanse filmindustrie een hoogtepunt. Per jaar werden er ongeveer 800 avondvullende films geproduceerd, dat was 82% van het totaal aantal films dat wereldwijd werd geproduceerd. De komediefilms van Charlie Chaplin, Harold Lloyd en Buster Keaton, de avonturenfilms van Douglas Fairbanks, de jeugdfilms van Mary Pickford en de romantische films van Clara Bow, om een aantal voorbeelden te noemen, maakten deze personen wereldbekend.

De groei van Hollywood hing samen met de opkomst van de filmstudio's en de introductie van het "Star system", waarbij studio's acteertalenten uitzochten, hen vaak een nieuwe naam en achtergrond gaven om er zo grote filmsterren van te maken.

Film met Geluid

Experimenteren met films met geluid begon resultaat te krijgen in de jaren 20. Daarvoor was er altijd het probleem van synchronisatie, het beeld en geluid moesten tegelijk afgespeeld worden. In 1926 introduceerde Warner bros. het Vitaphone-systeem, waarmee geluidseffecten en orkestmuziek toegevoegd kon worden aan films. Het systeem werd voor bijna 2.000 korte films gebruikt. Een jaar later bracht Warner de film The Jazz Singer uit, een grotendeels stomme film die korte stukken gesynchroniseerd geluid bevatte. Een jaar later werd de film Lights of New York uitgebracht, de eerste volledig gesynchroniseerde geluidsfilm.

Aan het einde van de jaren 20 was bijna heel Hollywood overgeschakeld op de film met geluid, met meerdere concurrerende geluidssystemen. In andere delen van de wereld ging de overschakeling langzamer.

De snelle omslag van stom naar geluid in Hollywood zorgde ervoor dat het aantal kleine onafhankelijke filmmakers afnam en de grote filmproducenten nog groter werden en meer bezoekers te verwerken kregen. De jaren 30 en gedeeltelijk de jaren 40 was de succesvolste filmperiode van Hollywood. Veel bekende acteurs uit die tijd worden tegenwoordig gezien als de klassieke filmsterren, zoals Clark Gable, Katharine Hepburn, Humphrey Bogart en kindacteur Shirley Temple. Veel bekende filmacteurs uit het stomme film-tijdperk moesten hun carrière echter opgeven, zij konden niet overstappen op de geluidsfilm vanwege de enorme omslag, nieuwe films waren veel meer gericht op dialogen.